Bron : AD.nl

De legale seksclubs in Rotterdam zijn leeg. Er zijn amper dames te krijgen die geregistreerd in de prostitutie willen werken zegt eigenaar Cor de Geus van club OQ aan de ’s-Gravendijkwal.

„Een meisje van 20 wil bij de belastingdienst niet bekend staan als prostituee. Van dat stempel komt ze nooit meer af. Ook niet als ze vier jaar later een vriend heeft en ander werk. Dat blijft geregistreerd staan.’’

In de legale prostitutie daarentegen stikt het van de dames, zegt De Geus. Hij schat het aantal nog hoger dan de 450 per dag die het Verwey-Jonker instituut gisteren in haar rapport over de Rotterdamse prostitutie noemde.

„Het zijn er wel 800, denk ik. Je hoort het toch via via of zegt een klant: ‘daar staan leuke meiden’.’’

De branche voor mannelijke prostitutie rekent De Geus dan nog niet eens mee. „Die wereld moet je niet onderschatten. Ik denk dat er wel een paar honderd jongens werken.’’

De mannen zijn vooral actief op afwerkplekken en achter bosjes, zegt de OQ-eigenaar. „Het probleem is dat er hier geen goede homo-zaken meer zijn.’’

Het Verwey-Jonker instituut doet de aanbeveling de legale prostitutie uit te breiden om zo de illegaliteit te bestrijden. De Geus is het daar van harte mee eens, als het gaat om werkvergunningen. „Er staan vaak meisjes aan de deur uit de nieuwe EU-landen, Hongarije, Polen, Tsjechië. Die mag ik niet binnenlaten, dus gaan ze maar in een café zitten werken met een pooier in de hoek.’’

Een andere manier om in ieder geval meer zicht op de illegaliteit te krijgen is de terugkeer van informele gesprekken door agenten in de clubs. „De politie is daar zeven jaar geleden mee gestopt toen de branche legaal werd, maar zo verlies je contact met de stad. Van die meisjes hoor je gewoon nog eens wat.’’

In het rapport staan soortgelijke aanbevelingen. Seksbazen zouden ‘signalen’ kunnen doorgeven over misstanden in de illegale prostitutie.