Ursula von der Leyen heeft de Hongaarse premier Orbán stevig de les gelezen in het Europees Parlement, direct nadat hij daar woensdagmorgen de prioriteiten van het Hongaarse EU-voorzitterschap had gepresenteerd. Orbán ‘gooit problemen over de schutting’, ‘laat buitenlandse inmenging in de EU toe’ en blijft maar proberen tegen de afspraken in olie en gas van Rusland te kopen.
Het is uiterst ongewoon dat de voorzitter van de Europese Commissie de premier van een lidstaat zo rechtstreeks in het openbaar op z’n falie geeft. In het diplomatie verkeer tussen partners, en dat zijn de EU-landen, blijft harde kritiek vaak binnenskamers. De voorzitter van de Europese Commissie is bovendien benoemd door de regeringsleiders, onder wie Orbán. Maar het is wel de taak van de Commissie toe te zien op de naleving van Europese afspraken, en Orbán houdt zich daar niet altijd aan.
De aanwezigheid van de Hongaarse premier in Straatsburg gaat al sinds dinsdag gepaard met gedoe. Hongarije is dit half jaar voorzitter van de ministerraden van de EU en het is gebruikelijk dat de regeringsleider van zo’n land het parlement toespreekt.
‘Warm’ welkom
Vanwege de schendingen van de rechtsstaat in Hongarije hadden verschillende partijen aangekondigd hem een ‘warme’ ontvangst te geven. Er waren protestmanifestaties in de wandelgangen en boegeroep in de plenaire zaal. Orbán sloeg dinsdag al terug door een lange persconferentie te geven, en sloeg woensdag zijn tegenstanders de wapens uit handen door zijn toespraak zakelijk te houden en kalm de prioriteiten van het Hongaarse voorzitterschap op te sommen. Daaronder ook hardere maatregelen tegen migratie, maar daar zijn ook de centrumrechtste partijen in het parlement voor. Volgens Orbán heeft migratie gezorgd voor ‘geweld tegen vrouwen, antisemitisme en homofobie.’
Een tiental uiterst linkse Europarlementariërs zette na zijn rede het van origine Italiaanse partizanenlied Bella ciao in, maar voorzitter Roberta Metsola wees hen erop dat ‘het hier niet het Eurovisie Songfestival is’.
Toen was het woord aan Von der Leyen. Zij mengde haar kritiek in haar bespreking van de nijpende problemen waarmee de EU nu wordt geconfronteerd: de oorlog in Oekraïne, de Europese concurrentiekracht en migratie.
Na een opsomming van Russische wreedheden: ,,En toch zijn er nog steeds mensen die de schuld van deze oorlog niet aan de indringer geven, maar aan de slachtoffers. Niet aan de machtswellust van Poetin, maar aan het verlangen van Oekraïne naar vrijheid. Dus ik wil hen vragen: zouden ze de Hongaren ooit de schuld geven van de Sovjet-invasie van 1956?”